Al sinds de middeleeuwen is het huidige Pijlsweerd aantrekkelijk voor bedrijven. Een van de ondernemingen was zo innovatief dat een spion van de Russische tsaar er kwam speuren naar geheimen.
Datum: Jaargang 01 | Nummer 01
Tekst: Geertje Dekkers
Beeld: collectie Het Utrechts Archief | Rijksmuseum
’Tsaar Peter de Grote kwam inspiratie opdoen bij de Van Mollems’
De Tuinbouwstraat, de Warmoesstraat, de Hoveniersstraat: de straatnamen in Pijlsweerd verwijzen direct naar het verleden van deze noordelijke hoek van Utrecht. Sinds de middeleeuwen lag dit gebied vol met groentetuinen en kwekerijen. Hier werden knollen, uien en kruiden gekweekt die samen tot ’warmoes’ werden gekookt; een dagelijkse groenteprut voor de gewone man. Op een paar minuten lopen van de markten binnen de stadsmuren en vlakbij het water van de Vecht was dit gebied ideaal voor ondernemers.
In de zeventiende eeuw zag ook de Amsterdamse Utrechter Jacob van Mollem de mogelijkheden van dit buitengebied en vooral van de Westerstroom, een verbinding tussen de gracht en de Vecht waar het water flink stroomde. Daar kon hij een watermolen bouwen, bedacht Van Mollem, en die zou een zijdefabriek aandrijven. Dat zou Van Mollem goed geld opleveren want zijdestoffen waren in zijn tijd een zeer gewilde luxe.
Het was de Gouden Eeuw en kooplieden haalden uit Azië en Amerika uitheemse weelde naar de Nederlanden: specerijen, porselein, koffie, thee, goud, zilver en kostbaar textiel. De handel liep goed en dus waren er in de Nederlanden veel koopkrachtige klanten die graag betaalden voor exotische goederen. Jacob van Mollem was een van de ondernemers die daarvan profiteerde. Hij handelde met succes in zijdestoffen en besloot dat hij nog meer kon verdienen als hij de stoffen zelf in Utrecht zou produceren. Daarvoor liet hij zijdepoppen aanvoeren uit Perzië, India en China.
Innovatieve fabriek
De verwerking van de poppen in de Zijdebalenfabriek was een complex proces. Ze moesten worden ’ontgomd’ en afgewikkeld, waarna de vezels werden gesorteerd op dikte en weer werden opgewonden en getwijnd – in elkaar gedraaid tot stevige draden. Traditioneel was dat handwerk voor vooral vrouwen en kinderen, maar Van Mollem zette machines in, aangedreven door zijn waterrad. De mechanische haspels en twijnspoelen in zijn innovatieve fabriek konden mogelijk meer dan duizend draden tegelijk aan.
Jacob en zijn zoon en opvolger David van Mollem probeerden de werking van de machines in de fabriek geheim te houden voor de concurrentie. Dat kostte de nodige moeite want het terrein van de Van Mollems trok nieuwsgierigen uit heel Europa. Dat had onder andere te maken met de lusthof die David liet aanleggen achter zijn grote huis aan de Vecht. Voor in de tuin stond een oranjerie waar de Van Mollems ananassen en ander exotische vruchten kweekten – een modieuze bezigheid voor de elite. Daarachter lag een weelderige tuin vol fonteinen, beelden en zelfs een openluchttheater en een doolhof.
Hoog publiek
Maar de populariteit van Zijdebalen had zeker ook te maken met de innovatieve fabriek. In 1717 trokken de spoel- en twijnmachines hoog publiek. Tsaar Peter de Grote maakte een reis door de Nederlanden om moderne ideeën op te doen voor zijn achtergebleven Russische rijk en kwam ook inspiratie opdoen bij de Van Mollems. Dat werd hem bijna fataal. Nieuwsgierig naar de kracht van de watermolen raakte hij een van de hoofdraderen aan en werd hij van de grond getild. Gelukkig duwde een wakkere knecht hem tegen de grond, want anders was de tsaar wellicht vermalen.
Het is niet waarschijnlijk dat het bezoek veel opleverde want de voor concurrentie beduchte Van Mollems gunden hun gasten doorgaans weinig tijd om hun machines in kaart te brengen. Waarschijnlijk volgde daarom een paar jaar later een nieuwe poging, van Johan Daniel Schumacher, een geleerde die in opdracht van de tsaar uitvindingen onderzocht. Schumacher nam een wiskundige mee die zich verkleedde als lakei. Schumacher werd gastvrij ontvangen op Zijdebalen en zijn ogenschijnlijk ongevaarlijke bediende kreeg alle kans om rond te kijken in de fabriek en de machines na te tekenen voor de tsaar. Wat Peter de Grote met de informatie deed is onbekend, maar hij was blijkbaar tevreden over het werk van Schumacher want die werd na zijn verkenningsreis benoemd tot secretaris van de Russische Academie van Wetenschappen.
Nieuwe ondernemingen
Intussen ondervond Zijdebalen geen hinder van de spionage. Het bedrijf bloeide nog decennialang. Maar eind achttiende eeuw liep de vraag naar zijde terug en kwam de klad in het bedrijf. In 1816 sloot de fabriek. Huis en bedrijf werden gesloopt om plaats te maken voor nieuwe ondernemingen. Voor hout- en graanhandelaren bijvoorbeeld, en in de twintigste eeuw voor de Luxe Brood- en Banketbakkerij Lubro, waarvan het skelet nog steeds overeind staat. Dat wordt momenteel verbouwd tot onderdeel van een nieuwe wijk die geheel terecht Zijdebalen heet.