Begin vorige eeuw vestigde zich aan de Weerdsingel WZ een bedrijf vol vernieuwingszin. Oprichter Richard Bredero bouwde hier het pand dat we nu kennen als De Klompenfabriek. Het was het begin van een succesverhaal: van een houtzagerij met schoorsteen, via slimme betonbouw naar bouwreus BAM.
Datum: 24 april 2019
Tekst: Geertje Dekkers
Beeld: International institute of social history | Utrechts Archief | Utrechts Nieuwsblad | Rozenberg Quarterly | Nadine van den Berg
‘De eenvormigheid van de bouw leverde nogal wat gesputter op’
Richard Hubertus Bredero deed goede zaken. De Utrechtse timmerman, geboren in 1859, was eind negentiende eeuw een eigen bedrijf begonnen en kon rond 1901 een pand betrekken aan de Weerdsingel WZ. Daar verrees het bakstenen gebouw met de kenmerkende schoorsteen dat we nu De Klompenfabriek noemen. Bredero sloeg er bouwmateriaal op en liet er machinaal hout zagen – vandaar dat er een schoorsteen nodig was.
Vernieuwende ideeën
Het bedrijf kreeg belangrijke opdrachtgevers, zoals kruideniersketen De Gruyter. Voor die firma bouwde Bredero onder andere een winkel op de hoek van de J.P. Coenstraat en de Kanaalstraat (waar nu Kopi Susu koffie en lunches serveert) en een aan de Twijnstraat. Ook hielp Bredero het Agnietenklooster, aan de Tolsteegkant van het centrum, om te bouwen tot Centraal Museum.
Intussen raakten ook de zoons van de oprichter betrokken bij het bedrijf. Hubertus Richard (geboren in 1885) en Adrianus Hendrikus (1889) hadden vernieuwende ideeën.
Betaalbare huizen
Het waren inmiddels de jaren na de Eerste Wereldoorlog, waarin ook het neutrale Nederland economische klappen had gehad. De vraag naar betaalbare huizen was gigantisch en de zoons Bredero wilden maar wat graag leveren. Daarvoor zouden zij gebruik maken van de modernste technieken en managementideeën: de bouw moest gemechaniseerd, gerationaliseerd en verwetenschappelijkt.
Het grote voorbeeld kwam uit Amerika, waar ondernemer Henry Ford de auto-industrie al op die manier onder handen had genomen. In zijn bedrijf was het productieproces slim opgeknipt en had elke werknemer een efficiënt georganiseerde taak, zodat een minimum aan tijd en energie werd vermorst. Bredero zou hier een vergelijkbare vernieuwingsslag maken in de bouw.
Winstgevend beton
Die slag was mogelijk dankzij de opkomst van beton in de aannemerij, en dan vooral van holle betonstenen. Daarover had Bredero senior kennis opgedaan in Düsseldorf en die kennis had hij meegenomen naar Nederland. Hij regelde er zelfs een patent op, voor Nederland en de koloniën. Daarmee had zijn bedrijf een belangrijke troef in handen: de betonblokken maakten specialistisch werk overbodig en daardoor konden lager opgeleide, goedkopere krachten worden ingezet. Zo kon Bredero – in 1921 omgevormd tot N.V. Bredero’s Bouwbedrijf – winsten boeken.
Spuuglelijk
Het resultaat van deze aanpak is tegenwoordig onder meer te zien in de Betonbuurt in Ondiep en in de Amsterdamse Watergraafsmeer, waar Bredero van 1923 tot 1925 meebouwde aan Betondorp. Die laatste wijk was modern en betaalbaar maar in veel ogen ook spuuglelijk. De eenvormigheid van de bouw leverde nogal wat gesputter op. En toen bleek Bredero’s materiaal ook nog kinderziektes te vertonen: bewoners van de nieuwe huizen kregen te maken met lekkages en scheuren, die herstelwerk nodig maakten. Maar de N.V. kon de tegenslag hebben en bleef groeien. Er kwamen zijtakken, zoals de Stoomtimmerfabriek Timbrero op Rotsoord, en het bedrijf kreeg een hoofdkantoor aan de chique Maliebaan. Bredero verliet het fabriekje aan de Weerdsingel.
Niet vervolgd
Hoewel de jaren dertig in economisch opzicht moeizaam waren, bleven de Bredero’s bouwen, onder andere aan de moderne Rietveldwoningen aan de Erasmuslaan, om de hoek bij het revolutionaire Rietveld-Schröderhuis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de tekorten aan bouwmaterialen nijpend. Wel kreeg het bedrijf aanvragen van nazi-Duitsland – onder andere om noodwoningen te bouwen. Volgens de eigen weergave van de Bredero’s ‘traineerde’ de onderneming die opdrachten grotendeels, maar in 1945 volgde wel een onderzoek naar de kwestie. Dat lijkt met een sisser te zijn afgelopen. De Bredero’s werden niet vervolgd.
Hoog Catharijne
Toch kwam na de oorlog een einde aan het familietijdperk. Direct na ’45 leed het bedrijf flinke verliezen en investeerders wilden een andere directeur, van buiten de familie. Dat werd Jan de Vries, die aan de basis zou staan van een nieuwe bloeiperiode. Bredero ging internationaal en raakte in de jaren ’60 betrokken bij megaprojecten, zoals de bouw van Hoog Catharijne.
Maar ook op die bloei zou weer neergang volgen, in de jaren ’80. De onderneming, ooit bescheiden begonnen aan de Weerdsingel, was inmiddels uitgegroeid tot een complex van bedrijven. Een deel daarvan ging failliet en een deel werd opgenomen in de gigantische BAM-Holding.