Voor zo’n honderd ondernemers die in het Concordiagebouw aan de Oudenoord werken, kan het jaar 2020 nu al niet meer stuk. Kwartiermakers Emilie Kröner en Bart van Heesch van Leegstandsoplossers Utrecht (LOU) vertellen waarom.
Datum: 17-01-2020
Tekst: Tim de Hullu
Beeld: LOU
‘Je kunt hier experimenteren, falen, doorgroeien naar een grotere ruimte en weer uitvliegen…’
Begin september was er even verwarring en paniek bij de ondernemers in LOU, aan de Oudenoord 330. De gemeente gaf ontwikkelaar BPD akkoord op haar plannen om het voormalige pand van verzekeraar Concordia te veranderen in een hotel, horeca en woningen. Sommige lokale media verbonden daaraan de voorbarige conclusie dat alle gebruikers, waaronder een plantenasiel, restaurant Karibu Café, de organisatie van festival Le Guess Who en allerlei andere (creatieve) bedrijfjes in december al het pand moesten verlaten. Een paar maanden later werd duidelijk dat Leegstandsoplossers Utrecht, dat het pand sinds februari 2018 beheert, dat nog een jaar langer mag doen. Tot februari 2021. De vlag kon uit.
Vooruitkijken
‘Zelf vermoedden we wel een verlenging, maar een jaar is voor leegstandsbeheer echt lang!’, zegt Emilie Kröner, die samen met haar partner Bart van Heesch als kwartiermaker verantwoordelijk is voor het beheer en ook in het gebouw woont. ‘Maar het is wel te verklaren’, zegt Bart. ‘Nu de gemeente akkoord is met de conceptplannen, kan de ontwikkelaar verder vooruitkijken.’ En dus zal het pand nog vol levendigheid zijn. Net als de afgelopen jaren, waarin buurtkinderen op het parkeerterrein de grootste kleurplaat van Utrecht maakten, er in het gebouw een wellness-festival en kledingmarkt waren en er samenwerkingen ontstonden tussen ondernemers.
Open deur naar de stad
Bart: ‘We hebben maatschappelijke meerwaarde. Een pand leeg laten staan kost geld. Het laten beheren kost niet veel meer en je krijgt wél een open deur naar de stad, die schreeuwt om ruimte. Huurprijzen zijn erg hoog, waardoor er weinig plek is voor start-ups en maatschappelijke initiatieven. Zij worden naar de randen van de stad geduwd. Nu openen we een stukje stad voor mensen uit de buurt. En in onze Amsterdamse ogen is dit niet de rand van de stad, maar hoort dit bij het centrum.’
Prikken en praten
Amsterdamse ogen. Voordat BPD bij hen aanklopte, pasten Bart en Emilie op panden in de hoofdstad. Ze rolden erin door zelf anti-kraak te gaan wonen. Bart: ‘Wij vonden het vreemd dat een gebouw van tienduizend vierkante meter, beheerd door een commercieel bedrijf, nauwelijks benut werd. Terwijl in de buurt sociale en maatschappelijke armoede heerste.’ Emilie: ‘Daar kwam bij dat de wijk een enorme vuilnisbelt was en we uit pure frustratie zwerfafval zijn gaan prikken. Op die manier praatten we met buurtbewoners, die zich afvroegen of zij geen gebruik van de ruimte konden maken.’
Stoeptegels door de ruiten
Toen kwam het inzicht: laat bewoners van een leegstaand pand dat pand zélf beheren. Zij zijn er altijd en hebben voeling met de buurt. Maar Emilie en Bart kregen bij de gemeente geen voet aan de grond en hun initiatieven bleven bij een knutselclubje en een kunstproject voor basisscholieren. Totdat vele debatten en netwerkbijeenkomsten vruchten afwierpen: via een broedplaatsorganisatie mochten ze een pand beheren en in bruikleen geven aan kunstenaars, startende ondernemers, buurtinitiatieven en maatschappelijke organisaties. En daarna nog één, een schoolgebouw in Slotervaart. Bart: ‘Daar werden we verwelkomd met gebroken stoeptegels die door de ruiten vlogen.’ De daders waren kinderen. Ze betrokken een jongerenwerker, die ze op een plein hadden ontmoet. Hij voetbalde met de jochies en veranderde de dynamiek in de groep. Zelfs met Oud en Nieuw bleef het rustig, omdat de jongens toen mee konden doen aan een voetbaltoernooi in de gymzaal. ‘Niet dat we wereldverbeteraars zijn die voor gemeenten hun problemen oplossen’, zegt Emilie. ‘Leegstand moet gewoon op een verantwoorde manier worden ingevuld.’
Voor LOU gebrouwen
Projectontwikkelaar BPD dacht daar ook zo over en vroeg Emilie en Bart naar Utrecht te komen. Een oase van rust vergeleken met wat ze gewend waren. Bart: ‘Er wordt wel eens een fiets gejat en soms zijn er insluipers in het pand, maar daar heb ik een antenne voor gekregen.’ Dus kunnen ze zich volop richten op het faciliteren van ondernemers en organisaties, die ze blij maken met een zeer betaalbare – zij het dus tijdelijke – werkplek. Emilie: ‘Je kunt hier experimenteren, falen, doorgroeien naar een grotere ruimte binnen het pand en weer uitvliegen. Voorwaarde is dat je iets doet voor de LOU-gemeenschap. Een borrel of festival organiseren, de kerstboom versieren, planten water geven of iets betekenen voor andere huurders in het pand. Laatst kwam iemand met speciaal voor LOU gebrouwen bier! En het idee voor de kleurplaat, waaraan veel buurtkinderen meehielpen, kwam ook van een ondernemer.’
Van de bruikleners zelf
Hoe hun leven er na LOU uitziet? Dat kunnen Bart en Emilie nog niet zeggen. De plannen voor dit jaar zijn net zo ongewis, al stimuleren ze het opzetten van markten voor tweedehandse spulletjes en kleding. ‘Maar de ideeën en initiatieven moeten vooral van de ‘bruikleners’ zelf komen’, zegt Emilie. ‘We laten ons verrassen.’